Youth and skills – putting education to work

Presentatie GMR 2012

23 oktober 2012 | Ministerie van Buitenlandse Zaken, Den Haag

Eén op de acht jongeren wereldwijd heeft geen werk. Onderwijs en werk zijn daarom urgente uitdagingen. Beroepsonderwijs is van groot belang om jongeren wereldwijd kansen te geven in het leven en uitzicht te bieden op werk. De grote uitdagingen waarmee jongeren in ontwikkelingslanden te maken hebben staan centraal bij de Nederlandse lancering van het Education for All Global Monitoring Report over Youth, Skills & Work’.

GMR 2012 – Youth and Skills, putting education to work

Veel jongeren verlaten school zonder voldoende vaardigheden om werk te kunnen vinden. Dat brengt niet alleen hun eigen toekomstperspectieven in gevaar, maar bedreigt ook de economische ontwikkeling en de sociale samenhang van de maatschappij. Het GMR 2012 onderzoekt hoe beroepsonderwijs verbeterd kan worden.

Jongeren en skills: onderwijs werkt

Pauline Rose (directeur van het EFA Global Monitoring Report) presenteerde de belangrijkste uitkomsten van het GMR 2012 ‘Youth and Skills’. In de afgelopen decennia is veel vooruitgang geboekt op de wereldwijde toegang van kinderen tot basisonderwijs, Millenniumdoel 2. Niettemin stagneert de voortgang op dit doel sinds 2008. Momenteel zijn er wereldwijd 61 miljoen kinderen die geen basisonderwijs volgen en is de schooluitval in het basisonderwijs in de helft van de ontwikkelingslanden groter dan 40%. Uit het EFA GMR blijkt daarnaast dat de toegang tot voortgezet en beroepsonderwijs in ontwikkelingslanden veel geringer is dan de toegang tot basisonderwijs. Hierdoor ontbreekt het veel jongeren in ontwikkelingslanden aan vaardigheden die nodig zijn op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd neemt de jongerenpopulatie in veel ontwikkelingslanden explosief toe en zijn er weinig mogelijkheden voor goed betaalde banen.

Aanbevelingen

Het GMR geeft aan dat drie vaardigheden belangrijk zijn om onderwijs beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt: basisvaardigheden (lezen, rekenen en schrijven); overdraagbare vaardigheden (netwerken, probleemoplossend vermogen, communicatie); en praktische beroepsvaardigheden (Technical and Vocational Education and Training, TVET).

In veel ontwikkelingslanden blijkt de toegang tot het formele onderwijs beperkt. Veel jongeren die werkzaam zijn in de informele sector hebben geen toegang tot het formele onderwijs en hebben evenmin toegang tot skills development binnen de informele sector. Het EFA GMR concludeert daarom dat het belangrijk is dat de toegang en de kwaliteit van formele en informele ontwikkelingspaden worden verbeterd, om jongeren kans op beter werk en een hoopvolle toekomst te geven. Hierbij wordt tweede kans onderwijs en ‘work based training’ specifiek aangeduid als belangrijke initiatieven. Daarnaast is het belangrijk om onderwijs beter aan te laten sluiten bij de (lokale) behoeften van de arbeidsmarkt.

Volgens het GMR is ondersteuning vanuit verschillende partijen nodig, namelijk de lokale overheden, de donoren, het bedrijfsleven en de jeugd. Lokale overheden zouden in hun nationale beleidsplannen meer aandacht moeten geven aan initiatieven die vaardigheden van jongeren stimuleren. De verschillende donoren zouden meer steun moeten geven aan het lager secundair onderwijs en aan ‘tweede kans onderwijs’. Daarnaast zouden de successen van de BRIC landen gekopieerd moeten worden in ontwikkelingslanden. Voor het bedrijfsleven geldt dat financiële steun aan skills development programma’s belangrijk is en dat de steun van het bedrijfsleven op één lijn moet komen met het overheidsbeleid. Als laatste geldt dat jongeren een beroep kunnen doen op hun overheid in de voorziening van skills programma’s.

Paneldiscussie

In de paneldiscussie reageerden vertegenwoordigers vanuit de watersector, het Nederlands beroepsonderwijs, NGO’s en jongeren op het GMR. Nederland ondersteunt verschillende programma’s voor beroepsonderwijs in ontwikkelingslanden, en daarmee de ontwikkeling van vaardigheden. Voorbeelden van deze programma’s zijn NICHE, Learn4Work en PUM VEHICLE. Een vertegenwoordiger van de watersector gaf aan positieve ervaring te hebben met het oplossen van problemen rondom water door middel van skills development.

Directeur Directie Duurzame Economische Ontwikkeling van MinBuZa, Jeroen Roodenburg, en waarnemend directeur Directie Sociale Ontwikkeling, Marijke Wijnroks, benadrukten daarnaast het belang van skills development voor het realiseren van de economische groei en voor het realiseren van de speerpunten van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid: veiligheid, voedselzekerheid, SRGR en water.

De problemen in de toegang tot het basisonderwijs in ontwikkelingslanden werden daarnaast bevestigd in de discussie. Uit de paneldiscussie bleek eveneens het belang van goed opgeleide leerkrachten en de eigen kracht van jongeren. Het is van belang dat jongeren hun eigen kracht inzien en investeren in hun eigen toekomst.

Tot slot bleek er behoefte aan een follow-up van de lancering van het EFA GMR, bijvoorbeeld door het formuleren van een kernachtig document met aanbevelingen en actiepunten voor alle actoren.

De conferentie werd georganiseerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en GCE-Nederland.

Verslag: Ministerie van Buitenlandse Zaken.