(c) GPE

08-06-2017 | Zelfs al investeren lage-inkomenslanden zelf maximaal in onderwijs, dan nog komen ze jaarlijks 39 miljard dollar tekort om goede onderwijsvoorzieningen te betalen. Hulp van buitenaf is dus hard nodig. In de aanloop naar de Replenishment Meeting van het Global Partnership for Education slaan partners de handen ineen.

Nog steeds kunnen 263 miljoen kinderen en jongeren niet naar school. Daarnaast zijn er naar schatting nog eens 130 miljoen kinderen die wel naar de basisschool gaan, maar niets leren, omdat het onderwijs van zo slechte kwaliteit is. De meeste van die kinderen wonen in lage-inkomenslanden. Meer dan een miljard volwassenen (waarvan twee derden vrouw) kunnen onvoldoende lezen en schrijven

Lage-inkomenslanden

Goed onderwijs is in beginsel een zaak van nationale overheden. De overheden van lage en middeninkomenslanden hebben sinds 2000 steeds meer geïnvesteerd in onderwijsvoorzieningen. Gemiddeld besteden de lage-inkomenslanden volgens de laatste cijfers (2014) 16,7% van hun nationale budget aan onderwijs. Maar zelfs als ze het maximaal mogelijke investeren, dan nog is dat bij lange na niet genoeg om al hun burgers goed onderwijs te kunnen bieden. Het Global Education Monitoring Report becijfert dat lage-inkomenslanden voor de periode 2015 tot 2030 jaarlijks 39 miljard US dollar tekort komen.

Bij donorlanden geen prioriteit

Hoewel er in de periode 2010-2015 24% meer geld is gegeven aan ontwikkelingshulp (ODA), is dat niet bij onderwijs terecht gekomen: onderwijshulp stagneert juist. De stijging van ODA is deels te verklaren door de vluchtelingenkwestie in Europa: verschillende landen gebruiken het budget voor ontwikkelingssamenwerking voor de opvang van vluchtelingen in hun eigen land. Toch speelt dit volgens de analyses van het GEMR geen rol bij het dalen van de onderwijshulp: dat is simpelweg een kwestie van afgenomen belangstelling bij de donorlanden voor onderwijs in ontwikkelingslanden. Dat geldt met name voor basic education, dat naast basisonderwijs ook voorschools onderwijs en analfabetisering omvat; het aandeel dat aan voortgezet onderwijs wordt besteed, is toegenomen.

Wie betaalt onderwijshulp?

Veel lage-inkomenslanden redden het vooralsnog niet zonder hulp van buitenaf. Donorlanden betalen nog altijd het grootste deel van de hulp aan basic education: 62%, met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk als belangrijkste donoren. In 2015 hebben zij hun bijdragen echter teruggeschroefd.

Het andere deel, 38% van de onderwijshulp, is afkomstig van multilaterale instellingen. Het meeste wordt bijeengebracht door de Wereldbank, die in 2015 782 miljoen US dollar besteedde.

Het Global Partnership for Education, de grootste multilaterale instelling die zich uitsluitend op onderwijs richt, staat met 446 miljoen US dollar op de tweede plaats.

Niet genoeg

Ondanks alle inspanningen is er ernstig tekort aan geld voor onderwijs, wat mede gezien de teruglopende belangstelling van donorlanden reden is tot grote zorg. Het GEMR wijst met name op onderwijs in noodgebieden. De afgelopen vijf jaar is het gebrek aan goed onderwijs in landen in nood steeds nijpender geworden. Het aantal ontheemde mensen is sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer zo hoog geweest: 65 miljoen. Het merendeel ervan verblijft in lage-inkomenslanden, waar het gebrek aan onderwijsvoorzieningen toch al groot is. Omdat onderwijs zo cruciaal is voor de (weder)opbouw van gemeenschappen, geldt als internationaal streefcijfer dat 4% van de humanitaire hulp zou moeten worden besteed aan onderwijsvoorzieningen. Hoewel onderwijshulp voor noodsituaties de afgelopen jaren flink is gestegen – in 2016 was het bedrag opgelopen tot 303 miljoen US dollar – is dit nog slechts 2,7% van de humanitaire hulp.

Als er niets verandert, becijferde de Education Commission, behaalt in 2030 slechts 1 op de 10 kinderen uit de lage-inkomenslanden het basis-voortgezet onderwijsniveau.

Oproep voor meer fondsen

Eind 2017, begin 2018 houdt het Global Partnership for Education (GPE) de volgende Replenishment Meeting, waarbij donoren nieuwe toezeggingen zullen doen voor hun bijdragen. Donaties komen niet alleen van donorlanden, maar ook van overheden van ontwikkelingslanden, maatschappelijke organisaties, onderwijsorganisaties en de private sector. Met de nieuwe fondsen wil het GPE vooral de meest arme en achtergestelde kinderen en jongeren bereiken. Een goede aanleiding om op te roepen tot meer inzet op onderwijshulp.

Dit voorjaar opende het GPE de eigen campagne met ‘The Case for Investment’. Om de 89 ontwikkelingslanden die de hulp van het fonds nodig hebben te kunnen steunen, berekende de Education Commission, moet het jaarlijkse budget van het GPE in 2020 zijn opgelopen tot 2 miljard US dollar, en in 2030 tot 4 miljard US dollar. Alleen zo kunnen 870 miljoen kinderen en jongeren naar goede scholen worden geholpen.

De eerste toezegging voor de Replenishment Meeting is inmiddels binnen: België zal in de periode 2017-2020 26 miljoen euro bijdragen aan het GPE.

Education Financing Campaign 2017-2018

GCE coördineert met de Education Financing Campaign 2017-2018 een brede oproep tot meer fondsen voor onderwijshulp, en werkt daarin samen met onder andere het GPE, de Global Alliance for Tax Justice en Education Cannot Wait. De campagne werkt op verschillende fronten. Overheden van ontwikkelingslanden worden opgeroepen om:

  • een groter aandeel van hun overheidsbudget te besteden aan onderwijs: 20% (of ten minste 6% van hun BNP): ‘Share
  • het budget zelf te vergroten, bijvoorbeeld door meer belastinggeld te besteden aan onderwijs: ‘Size
  • ervoor te zorgen dat het onderwijsbudget vooral ten goede komt aan de meest achtergestelde groepen en ongelijkheid tegengaat: ‘Sensitivity
  • ervoor te zorgen dat burgers inzicht hebben in de onderwijsbudgetten: ‘Scrutiny

Bij de vorige Replenishment Meeting in 2014 zegden ontwikkelingslanden tien keer zo veel toe als de donorlanden. Maar veel landen hebben die toezeggingen nog niet waargemaakt, en bieden te weinig inzicht in de bestedingen en resultaten. Daarom wil GCE graag scherpere toezeggingen zien.

GCE-coalities in Europa en Noord-Amerika, evenals verschillende internationale organisaties, roepen hun eigen regeringen op om (meer) bijdragen toe te zeggen aan het GPE. En, om specifieker tegemoet te kunnen komen aan onderwijs in noodsituaties, aan het Education Cannot Wait-fonds, dat in 2015 speciaal voor dit doel is opgericht.

Een andere manier waarop meer geld kan vrijkomen voor onderwijs, is door eerlijke (internationale) belastingsystemen. In de week van 19-25 juni zal de Global Alliance for Tax Justice hier aandacht voor vragen.

Veel initiatieven

Een ander voorstel – van de Education Commission – om meer geldstromen vrij te maken voor onderwijs, is de International Finance Facility for Education (IFFEd) , die het zowel donorlanden als ontwikkelingslanden makkelijker moet maken om leningen te regelen ten behoeve van onderwijsvoorzieningen in ontwikkelingslanden. Voor GCE is de waarde van een nieuwe instelling voor onderwijshulp echter niet aantoonbaar. Met het Education 2030 Framework for Action zijn allerlei maatregelen afgesproken waarmee de internationale onderwijsdoelen kunnen worden behaald, en de bestaande organisaties functioneren prima. GCE ziet liever dat initiatieven voor onderwijshulp elkaar aanvullen en versterken, zodat het geld zo veel mogelijk terecht komt bij de mensen die het nodig hebben.

Ook in de aanloop naar de bijeenkomst van de G20 die in juli in Hamburg wordt gehouden ontvangen de deelnemers diverse pleidooien voor onderwijshulp. Zo zal de ONE Campaign een petitie aanbieden voor onderwijs aan meisjes met de campagne ‘Armoede is seksistisch’. Ook het Malala Fund zal een dergelijke oproep doen.

GCE: Increasing global education financing: a briefing for developing country partners on the Replenishment of the Global Partnership for Education

Global Education Monitoring Report: ‘Aid to education is stagnating and not going to countries most in need’

Global Partnership for Education: ‘Fund Education, Shape the Future; case for investment’

Save the Children: ‘Financing Learning for Every Last Child’

Education Commission: ‘The Learning Generation’

GCE response to the Education Financing Commission report