21-11-2017 | Wat is de rol van het Nederlands maatschappelijk middenveld bij het recht op onderwijs in het Zuiden? Deze vraag, die centraal stond bij de presentatie van het Global Education Monitoring Report 2017/18 gisteren in Utrecht, trok een meer dan volle zaal. 

‘Accountability’ – dat is het thema van het Global Education Monitoring Report 2017/8: wie houdt toezicht op het recht op onderwijs, en hoe? Met de jaarlijkse rapporten brengt het GEMR-onderzoeksinstituut in kaart hoe het in de wereld vordert met de internationale onderwijsdoelen, waarbij per rapport een speciaal thema wordt uitgelicht.

Welke rol spelen Nederlandse maatschappelijke organisaties bij het recht op onderwijs in het Zuiden?

Zorgen dat iedereen toegang heeft tot goed onderwijs is als eerste een zaak voor nationale overheden. Maar overheden in het Zuiden hebben daar niet altijd de middelen, expertise of capaciteit voor, of stellen andere prioriteiten. Andere partijen – donoren, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties, private sector – proberen vaak in te springen waar overheden iets laten liggen. Op nationaal, regionaal en mondiaal niveau.

Het speelveld voor Nederlandse maatschappelijke organisaties die zich hiermee bezig houden, is de afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Bracht dat alleen beperkingen en belemmeringen mee? Of zijn er ook nieuwe kansen ontstaan? Nieuwe of andere vormen van samenwerking? Wat is precies de meerwaarde van maatschappelijke organisaties? Welke potentie blijft nu nog ongebruikt? En wie waakt eigenlijk over het recht op onderwijs voor iedereen?

20 November, de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind, was een uitstekend moment om het hierover van gedachten te wisselen. Onderwijs is immers een van de basisrechten van kinderen, terwijl het nieuwste GEM rapport laat zien dat nog altijd 264 miljoen kinderen en jongeren niet naar school kunnen.

Trudy Kerperien, die zowel de Algemene Onderwijsbond als Mondiaal FNV vertegenwoordigde, opende de bijeenkomst namens GCE-NL. Ook vakbonden werken hard aan het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs in het Zuiden, legde Trudy uit.

Yuki Murakami van het Global Education Monitoring Report zette in een heldere presentatie uiteen wat ’toezicht houden op onderwijs’ precies inhoudt: welke actoren er allemaal bij betrokken en wat mag je van elkaar verwachten.

Piet de Lange van de IOB, het evaluatiebureau van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, presenteerde de uitkomsten van het recente onderzoek naar de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties die financiering kregen van de overheid: hoe effectief en efficiënt was hun inzet in het Zuiden?

Na deze inleidende presentaties ging het panel, bestaande uit Yuki Murakami (GEMR), Ron Rijnbende (directeur van Edukans) en Cornelius Hacking (senior beleidsadviseur Onderwijs Ministerie van Buitenlandse Zaken) met de zaal in gesprek over het thema van de middag: wat is de rol van Nederlandse maatschappelijke organisaties bij het recht op onderwijs in het Zuiden?

De belangrijkste conclusie: de scheidslijnen tussen overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven zijn niet meer zo scherp te trekken. Veel ontwikkelingsorganisaties blijken vooral aansluiting te zoeken op de thema’s waar het overheidsbeleid zich op richt en hebben onderwijs laten vallen. Hebben de NGOs zich daarmee tot uitvoerders van het overheidsbeleid gemaakt? Kunnen ze de overheid dan nog wel kritisch volgen en ter verantwoording roepen? En als ‘follow the money’ de belangrijkste drijfveer is, waarin verschillen NGOs dan nog van commerciële bedrijven?

» Lees het uitgebreide verslag van de bijeenkomst (Engels)

» Lees alle informatie en rapporten